Voor (para-)medici
Meest kenmerkend voor de fasciitis plantaris is pijn t.h.v. de Tuberositas Calcaneus Medialis (TCM) tijdens het zetten van de eerste passen na gelegen of gezeten te hebben. De klachten nemen vaak wat af in de morgen waarna deze bij belasting van de voet in de loop van de dag weer toe kunnen nemen. Tijdens palpatie is de TCM pijngevoelig. De diagnose wordt meestal klinisch gesteld. Prevalentiecijfers lopen uiteen van 3,6 - 7,5 %. (1-3) De etiologie van hielspoor is niet geheel duidelijk. Mensen met overgewicht, beroepen waarbij men veel moet staan of lopen, wandelaars en hardlopers hebben een verhoogd risico. Beschreven oorzaken zijn een pes cavus én een pes planus, afname van de enkel-dorsaalflexie, verkorte m. Triceps Surae en afname van de mobiliteit van het art. Metatarsophalangeale I. (4)
In onze fysiotherapiepraktijk valt op dat er zelden sprake is van mobiliteitsafname van de gewrichten. Dit ondanks gepubliceerde artikelen zoals van Dyck, Boyajian-O'Neill (5) waarin een afgenomen dorsaalflexie als component werd gesteld bij de hielspoor. Wél zien we regelmatig spier-/ fascieverkortingen in de dorsale keten en een pes planus. Of deze bevindingen aetiologisch belangrijk zijn is echter onduidelijk.
De Fascia Plantaris is mede bepalend voor de boogvorm van het lengtegewelf van de voet. Distaal zijn er inserties aan de proximale phalanxen, de flexoren, ligamenten en huid. De oorzaak van een hielspoor moet waarschijnlijk vooral gezocht worden in 'repetitive strain'. In ons werkmodel gaan we er van uit dat dit kan leiden tot microtraumata t.h.v. de origo van de Fascia Plantaris. Na verloop van tijd ontstaat kwalitatief minder goed weefsel dat kenmerken van degeneratie en ontstekingsreacties vertoont. (6)
Een hielspoor wordt gezien als een 'self-limiting disease', waarbij echter klachtenperiodes van meer dan een jaar geen uitzondering zijn. De behandelingen worden zowel conservatief als chirurgisch uitgevoerd. In de fysiotherapie worden vooral rekoefeningen, krachttraining, taping, dry-needling en shockwavetherapie toegepast. Daarnaast zijn er veel soorten inlegzooltjes in de omloop.
Over de effecten van Shockwavetherapie (Extracorporeal Shock Wave Therapy, ESWT) bij hielspoor is behoorlijk veel gepubliceerd. In een review (2014) van Y Meng-Chen et al (7) wordt weergegeven dat er 'satisfactory'-bewijs is voor de behandeling middels low-intensity ESWT bij een hielspoor. Met name de korte-termijn pijnafname (VAS) en functieverbetering (Roles-Maudsleyscore) geven verschillen weer ten opzichte van controlegroepen. Voor langetermijneffecten kunnen echter nog geen uitspraken gedaan worden. Al met al is er geen consensus over de werkzaamheid van ESWT bij hielspoor. De Nederlandse zorgverzekeraars hebben ESWT niet in het vergoedingenpakket opgenomen.
Hoewel er bij hielpijn vaak sprake is van een fasciitis plantaris zijn er een aantal aandoeningen die differentiaal-diagnostisch van belang zijn: entrapment van een zenuw (paraesthesie en/of branderig gevoel), bursitis, stressfractuur van de calcaneus, atrofie van het vetkussen op de hiel en arthritis (vaak tweezijdig!) dienen in de overwegingen meegenomen te worden.
Klachtenafname wordt in onze praktijk gemonitord via pijnscores. De algehele pijn van de laatste week en de pijn 's morgens bij het opstaan zijn de voornaamste indicatoren voor het bepalen van de mate van vooruitgang. In een review van Mohseni-Bandpei et al (8) wordt gesteld dat ook echografie een valide en betrouwbaar meetinstrument is om verbetering van de klachten te registreren. In onze praktijk wordt echografie als ondersteunend middel gebruikt om de omvang van de origo van de fascia plantaris te registeren.
De behandelmethode die wij in onze praktijk gebruiken bestaat uit het mobiliseren van het gedegenereerde weefsel t.h.v. de TCM. Deze mobilisatie wordt wekelijks uitgevoerd en de patiënt mag de voet normaal gebruiken; een periode van (relatieve) rust is niet nodig. In de behandelperiode vindt regeneratie van bindweefsel plaats (type II) in een omgeving van functioneel gebruik. Na 5 behandelingen moet de patiënt merken dat er verbetering optreedt en na gemiddeld 8-9 zittingen kan de behandeling gestopt worden. Startpijn en toenemende pijn tijdens belasten zijn dan nauwelijks nog waarneembaar. Er is nog geen wetenschappelijk bewijs voor onze methode.
- Hill CL, Gill T, Menz HB, Taylor AW. Prevalence and correlates of foot pain in a population-based study: the North West Adelaide Health Study. J Foot Ankle Res. 2008; 1:2.
- Dunn JE, Link CL, Felson DT, et al. Prevalence of foot and ankle conditions in a multiethnic community sample of older adults. Am J Epidemiol. 2004; 159:491–498.
- Menz HB, Tiedemann A, Kwan MM, et al. Foot pain in community-dwelling older people: an evaluation of the Manchester Foot Pain and Disability Index. Rheumatology(Ox ford). 2006; 45:863–867.
- Johnson, Rachel E. , Haas Kim, Lindow Kyle, Shields Robert. Plantar Fasciitis. What Is the Diagnosis and Treatment? National Association of Orthopeaedic Nurses, 2014; 4:198 -204.
- Dyck, D.D., Jr. & Boyajian-O'Neill, L.A. Plantar fasciitis. Clinical Journal of Sports Medicine, 2004; 14:305 – 309.
- Cutts S., Obi N., Pasapula C., & Chan W. Plantar fasciitis. Annals of The Royal College of Surgeons of England, 2012; 94:8, 539–542.
- Meng-Chen Yin, Jie Ye, Min Yao et al. Is Extracorporeal Shock Wave Therapy Clinical Efficacy for Relief of Chronic, Recalcitrant Plantar Fasciitis? A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Placebo or Active-Treatment Controlled Trials. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation. 2014; 95:1585-1593
- Mohammed Ali Mohseni-Bandpei, Masoomeh Nakhaee, Mohammad Ebrahim Mousavi, Ali Shakourirad, Mohammad Reza Safari and Rezavahab Kashani. Application of Ultrasound in the Assensment of Plantar Fascia in Patients wiht Plantar Fasciitis: A Systematic Review. Ultrasound in Med. & Biol. 2014; Vol.40:8, 137-1754.